Op dinsdag begin ik met inbakeren. Yara gaat er rustig voor liggen, valt zelf in slaap in de wieg, zonder zelfs maar te huilen. De hele dinsdag ben ik met Yara thuis, zodat ik helemaal haar ritme kan volgen. We houden vanaf nu zoveel mogelijk deze volgorde aan: slapen, voeden, verschonen en knuffelen, spelen in de box. Eerste vermoeidheidssignalen: wakker in bed. Ze slaapt overdag in haar wiegje met de gordijnen open. We houden het 's nachts zo saai mogelijk; meteen na het boeren weer in bed met een kort ritueel: inbakeren, tegen me aan houden en een paar keer over haar rugje wrijven van boven naar beneden, liedje zingen, kusje en in de wieg; muziekdoosje opwinden en weg.
Het lijkt meteen te werken. Zodra ze de doeken voelt, gaat ze stil liggen - alsof ze zich er alvast aan overgeeft. Ze is uitgeruster en drinkt beter haar fles leeg.
Ik dacht dat ik de aanpak van Ria Blom nog wel kende, maar zodra ik begin te lezen in haar boek Regelmaat en inbakeren, ontdek ik toch weer een aantal eye-openers:
- Ookal ligt ze in haar wiegje als ze moet slapen: ook teruggaan om de speen in te doen en aan het wiegje te schommelen zorgen ervoor dat ze afhankelijk blijft van ons bij het inslapen.
- Zelf spelen in de box is essentieel. Ze heeft dan haar eigen ruimte, leert zichzelf te vermaken en krijgt de kans om zelf te ontdekken. We moeten niet onophoudelijk mobiels aanzetten of actief met haar spelen, maar wel voldoende 'speelgoed' aanbieden om zelf iets mee te doen. Dan leert ze ook om zelf aan te geven wanneer ze moe is. Dat deden we al wel, maar ik wist niet dat het zó belangrijk was.
Tot zover de theorie. En de praktijk van één dag. Maar terwijl ik enthousiast het bovenstaande typte, lag Yara te krijsen in de wieg en viel ze níet in slaap binnen een kwartier. En ook niet binnen een half uur. Toch maar even teruggaan om het speentje in te doen dus. Ook de volgende dagen gaat het minder goed. Als ik woensdag met Lieuwke schoenen aan het kopen ben en opa en oma oppassen, slaapt Yara drie kwartier en huilt dan tot ze de volgende fles mag. De dagen erna is ze ‘s middags vaak jengelig. In het weekend gaan we voor het eerst naar Oldenzaal en ook dan is Yara de hele middag van slag.
Ze lijkt zich bewust te worden van haar lijfje. Ze trappelt meer met haar beentjes en zwaait met haar handjes op een krachtiger manier. Ik heb een knisperboekje onder haar beentje gelegd, zodat ze zelf geluid maakt als ze beweegt. Dat lijkt ze super leuk te vinden, ze maakt er enthousiaste geluidjes bij. Ook slaat ze met haar handje bijna tegen de muziekdraaimolen, alsof ze hem wil pakken. Ze kijkt naar een bijtring, terwijl ze haar hand in die richting beweegt. Als ze op schoot tegen me aan ligt, duwt ze zichzelf soms een beetje omhoog tot bijna staan. Soms lijkt ze haar armpjes naar je uit te strekken. Ze lacht, bestudeert mijn mimiek, doet die na en kletst daarbij – elke dag een beetje langer, harder en met meer variatie in de klanken. Ze reageert óók heel sterk op Lieuwke en Friso. Wij zijn duidelijk de meest vertrouwde personen.
Je hoort vaak dat de ontwikkeling van jongste kinderen minder bewust wordt meegemaakt dan die van het eerste kind. Bij mij lijkt het omgekeerd; ik heb de indruk dat ik Yara scherper en bewuster observeer dan Lieuwke. Misschien omdat ik weet hoe snel het zal gaan en omdat ik nu meer ervaring, kennis en vertrouwen heb – ookal is het opnieuw een hele zoektocht.